Het harde labeur van het circusleven
Vloekend stormt Pierrot Malter de circustent uit. Hij haast zich naar zijn woonwagen. ‘Ongelooflijk. Eerst vind ik mijn broek niet en nu ben ik mijn strik kwijt’, sakkert hij tussen twee zenuwachtige trekken aan zijn sigaret. Het is een warme woensdag op het Sint-Jansplein in Antwerpen. Zo meteen begint de namiddagvoorstelling van Circus Rose-Marie Malter.
Pierrot Malter (52) is de oudste van de vier kinderen van Rose-Marie Malter en Jean Gebruers. Hij is de man die - in uiterst keurig Algemeen Nederlands en getooid in een glitterjasje - de acts aan elkaar praat. En dat zal de oprichterszoon dit jaar extra feestelijk aanpakken. Want de familie Malter heeft een en ander te vieren: vader Jean wordt 75 en zijn circus - dat hij samen met zijn Rose-Marie, ook 75, oprichtte - wordt veertig.
Al vijf generaties levert de familie Malter vertier en vermaak in een tent. Circus Rose-Marie Malter, dat pas sinds 25 jaar die naam draagt, is het enige Vlaamse familiecircus dat nog met een internationaal programma op tournee gaat. ‘Acht op de tien Vlamingen antwoorden Malter als je hen vraagt of ze een circus kennen’, zegt Patrick Malter (47). In een kwarteeuw tijd is Malter een merk geworden.
Het is trouwens ook 25 jaar geleden dat het Malter-circus nog eens op het Sint-Jansplein in Antwerpen stond. Maar een gelukkig weerzien is het niet. ‘Dit plein is geen ideale circuslocatie. Op de Vlaamse Kaai, waar we de voorbije jaren stonden, is meer plaats. Maar een standplaats daar is zo duur dat wij dat niet meer kunnen betalen’, zegt Patrick. Een exact bedrag durft hij er niet op te plakken. ‘Maar 1.000 euro per week is al veel geld voor ons.’
Stijgende standgelden zijn in steeds meer gemeenten een probleem. ‘Vaak krijgen we ook elke keer een andere plek toegewezen, zodat het publiek ons soms niet meer terugvindt. Tourmanager Eddy Marisco (57), die niet uit een circusfamilie stamt, knikt instemmend. ‘We proberen de tent altijd in woongebied op te stellen. Maar we verdwijnen steeds meer uit het centrum, terwijl een circus net daar hoort te staan.’
‘Vroeger was het gemakkelijk. Je kwam in een dorp aan en vroeg aan de veldwachter of je je tent mocht opstellen. Dan had je meteen een ja of een neen. Nu moet je eerst een hele berg administratie doorploeteren’, zegt Pierrot. ‘Dertig jaar geleden hadden we in het begin van het seizoen ook al zekerheid over 200 plaatsen. Tegenwoordig wachten gemeentes tot het laatste moment om te bellen dat de vergunning in orde is.’
Dat het zo lang duurt om locaties te pakken te krijgen maakt Eddy Marisco’s werk als tourmanager er alleen maar hectischer op. ‘Ik moet ervoor zorgen dat het traject wat economisch in elkaar zit, zeker nu de prijs voor diesel weer zo hoog staat. Het heeft geen zin na een week in Brugge meteen door te reizen naar Hasselt.’ Maar lange afstanden vermijden is niet vanzelfsprekend. ‘Dit jaar hebben we België al tien keer doorkruist.’
Gemeentes zitten niet meer te wachten op een circus, beseft Eddy. ‘Nochtans werken wij slechts voor diegenen die ons willen zien. Onze show kost de belastingbetaler niets.’
Ze zeggen het niet met zoveel woorden, maar je voelt dat de circusmensen meer respect vragen van de overheid. ‘Wij brengen het vermaak naar de mensen, en niet omgekeerd, zoals Cirque du Soleil. Zij geven een reeks optredens in Brussel en toeschouwers uit het hele land moeten maar zien hoe ze daar geraken’, zegt Eddy. ‘Cirque du Soleil mikt dan ook op een ander, rijker publiek. Wij staan dikwijls in volkswijken en moeten het hebben van een familiaal publiek. Ons circus biedt een goede show met internationale artiesten voor een zeer betaalbare prijs.’
Overtuigd
Circus Rose-Marie Malter laat zelfs de meeste kinderen gratis binnen. Vooral via scholen verdeelt het een massa vrijkaarten, in een poging de zitbanken vol te krijgen. Desondanks blijft de ticketverkoop de grootste bron van inkomsten: volwassenen betalen, afhankelijk van de zitplaats, 15 euro of 25 euro. Daarnaast verhuurt Circus Malter circustenten voor festivals en feestelijkheden. De Vlaamse overheid subsidieert enkele voorstellingen voor doelgroepen.
Ondanks de vele gratis tickets blijkt het geen sinecure om volk te lokken op een warme woensdagnamiddag. Er komt maar een heel miniem aantal toeschouwers opdagen voor de show van half drie.‘We zijn zeer afhankelijk van het weer. Als de zon schijnt, is het publiek maar de helft zo groot als normaal’, stipt Eddy aan.
Het voorjaar is steevast de slechtste periode. ‘Er is te veel te doen tegenwoordig. Mensen hebben een enorme keuze om hun vrije tijd door te brengen’, zegt Patrick. Of dat niet moedeloos maakt? ‘De inkomsten van een circus zijn altijd onzeker. Wij leven van dag tot dag. Het hangt ook van zoveel factoren af. Wij kunnen ons geen fouten permitteren. Het is erop of eronder.’
Maar dat het circus nog toekomst heeft in Vlaanderen, daar blijven de Malters en hun tourmanager rotsvast van overtuigd. ‘Anders zouden we het niet meer doen’, klinkt het eenvoudig. ‘Circusmensen léven voor het circus. Als je er niet van houdt, houd je het niet vol. Dat gaat niet alleen over geld, maar ook over de manier van leven. De passie voor het circus is de drijfveer om de boel draaiende te houden. Wij passen ons voortdurend aan. Het circus vernieuwt zichzelf consequent. Wij móéten inventief zijn.’
Inventief zijn en hard werken. ‘Een familiebedrijf betekent sowieso hard werken, zeven dagen per week. Alle circussen zijn familiebedrijven, het kan bijna niet anders’, zegt Patrick. ‘Het is, ondanks de verbeterde techniek, inherent aan het circus dat het omslachtig en arbeidsintensief is’, merkt Eddy Marisco op. ‘Je blijft afhankelijk van veel mensen, waardoor je loonkosten altijd hoog zijn. Vandaar dat je medewerkers nodig hebt die het graag doen.’
Geen winterrust
Circus Malter stelt een kleine veertig mensen tewerk. De 16 circusartiesten die deel uitmaken van de huidige show, werken allemaal als zelfstandigen. ‘Ze moeten voor hun eigen materiaal en dieren instaan’, legt Eddy uit. De tourmanager vindt het jammer dat de vele circusscholen wel leren hoe je een act moet uitvoeren, maar niet hoe het circusleven eraan toegaat. Want dat is niet te onderschatten.
‘Om te beginnen moet je in een caravan willen leven’, zegt Pierrot, die buiten snel een sigaretje komt roken terwijl een Argentijns trio een luidruchtige act opvoert in de circustent. ‘Ik heb een huis in Moerbeke-Waas, maar veel ben ik daar de afgelopen jaren niet geweest.’ Het internationale gezelschap waarmee het circus toert, is nog verder van huis. ‘Er lopen hier Portugezen rond die al tien jaar niet meer in Portugal zijn geweest. Een circusartiest is een vrij mens. Die gaat de hele wereld rond. Zijn huis is waar het circus staat.’
Tamara Malter, een van de twee zussen van Pierrot en Patrick, mengt zich in het gesprek. ‘Soms denken wij ook: had ik maar een gewoon huis en een gewone job, van maandag tot vrijdag. Maar daar zouden we niet gelukkig van worden. Ik ben zelf nog altijd het meest op m’n gemak in mijn woonwagen. Alleen in de winter verlang je soms naar een echt huis: dan kan je tenminste een warm bad nemen.’
Helaas voor haar is er tegenwoordig geen winterrust meer. ‘Vroeger traden we op van het voorjaar tot 11 november,’ zegt Pierrot, ‘maar nu toeren we het hele jaar door.’ Volgens tourmanager Eddy is de winter zelfs hun beste periode. ‘Dan is er geen concurrentie van pretparken of reisvakanties.’
Maar valt het wel mee om in een circustent op te treden als het sneeuwt en vriest? ‘Moderne circustenten zijn gemaakt van plastic. Dat isoleert nog betrekkelijk goed. Toch zeker in vergelijking met het zeildoek van vroeger’, zegt Eddy lachend. Dan nog valt de kost van de verwarming niet te onderschatten: als het buiten echt koud is, verstookt het circus gemakkelijk tot 1.500 liter mazout per dag om de tent te verwarmen. Bij warm weer moeten de generatoren enkel voor elektriciteit zorgen voor de woonwagens en de led-verlichting in de tent.
Boerderijdieren
De eerste show van de dag zit erop. De Duitse cowboy Johnny Fischer leidt zijn dieren naar hun omheinde ‘weiland’ tussen de woonwagens. Geen leeuwen, krokodillen of olifanten, maar geiten, honden, enkele katten, een indrukwekkend grote kip en een luidruchtige gans. Ook een ezel laat zich gewillig opsluiten.
‘In veel steden en gemeenten zijn we niet meer welkom met wilde dieren’, zegt Eddy. ‘Nu zijn we op pad met boerderijdieren, want die appelleren nog altijd aan kinderen. Het blijft echter de droom van iedereen die in het circus geboren is om opnieuw met exotische dieren rond te trekken. Helaas krijg je nog maar zelden voldoende ruimte om zulke dieren volgens de regels te huisvesten.’
‘De stad doet nu al lastig over die drie geiten. Stel je voor dat we een leeuw hadden meegenomen’, schudt Pierrot meewarig het hoofd. ‘Toen ik in 1986 met mijn vrouw Sandrine trouwde, trokken we met een hele stoet door Gent: olifanten, kamelen, paarden. Tien jaar geleden hadden we met Colonel Joe de grootste circusolifant ter wereld in onze show.’
Volgens Eddy laat de overheid zich te veel onder druk zetten door actiegroepen als GAIA. ‘In Frankrijk en Duitsland is van een verbod geen sprake. Twee weken geleden verwierp ook de Britse regering een verbod op exotische dieren in circussen. Er zijn natuurlijk regels nodig, daar zijn wij zelf vragende partij voor. Maar in het buitenland laat de politiek zich veel minder doen door drukkingsgroepen.’
Dat is voor Circus Rose-Marie Malter geen reden om het succes elders te gaan zoeken. ‘We blijven hoofdzakelijk in Vlaanderen touren’, benadrukt Eddy. ‘Vanaf de tweede helft van juni tot september trekken we rond zoals het vroeger gebeurde, met slechts één voorstelling per plaats. Om acht uur ’s morgens arriveren we, we slaan de tent op en ’s avonds om zeven uur geven we één show en dan breken we de boel weer af.’
‘We zijn op zoek naar honderd gemeenten. We willen een record vestigen’, gaat Eddy enthousiast voort. Hij betwist dat zo’n tournee een groot risico inhoudt. ‘We spréíden het risico net. De gemeentes waar we te gast zijn, ervaren minder overlast. Het publiek zal ook minder snel redeneren: ik ga morgen of overmorgen wel naar het circus. Neen, nu krijgen ze maar één kans om de show te zien.’ Hij hoopt dat dat de aantrekkingskracht van Circus Malter vergroot.
Pierrot begint alweer zenuwachtig rond te lopen. Straks begint de voorstelling van half zes. Beetje bij beetje sijpelt het publiek de tent binnen, maar ook nu is de opkomst bedroevend. Er zitten zo’n 15 kinderen, hier en daar een begeleidende volwassene. ‘Het is gene vette vanavond. Wij zijn met meer mensen dan het publiek’, mompelt Pierrot.
Toch zetten de artiesten hun beste beentje voor. Jongleur Thomas Malter (30), een neef van Pierrot, laat zijn balletjes sneller kaatsen dan het oog kan volgen. De kinderen applaudisseren enthousiast. Ook voor de elegante kronkelingen van luchtacrobate Catia. Als ik Pierrot toevertrouw dat het circus ook zonder tijgers en kamelen zijn magie behoudt, snuift hij. ‘Ja, als je kan goochelen. Financieel. Wij moeten de buikriem soms serieus aanhalen, want we willen onze boterham op een eerlijke manier verdienen.’
http://www.tijd.be/nieuws/ondernemingen ... .art?ckc=1