Citeer:
Didier suggereerd dat er maar 1 echt circus is.
Ik suggereer helemaal niks. Tussen haakjes -let wel- plaatste ik een opmerking -inderdaad aan jouw adres, dat begreep je gezien je reactie- die door een iets meer ervaren lezer niet serieus zal worden genomen.
Het programma duurde volgens Martijn meer dan twee keer zo lang als toen jij er was.
Kan natuurlijk met de beleving te maken hebben.
Bij sommige mensen gaat de tijd veel sneller als ze iets moois ervaren, bij anderen dus kennelijk bij een negatieve ervaring.
Onlangs noemde je elders maar een paar circussen die de moeite waard zijn. Fijn dat de lijst nu al een heel stuk langer wordt.
Je slaat jezelf op de borst als groot circusliefhebber en daar heb ik zo mijn bedenkingen bij.
Persoonlijk zie ik je meer als een liefhebber of fan van een beperkt aantal circussen, al heb je dat aantal in je laatste bericht wel aardig uitgebreid.
Volgens mij -ik zet het er nog maar even bij teneinde misverstanden te voorkomen- is een groot en waarachtig circusliefhebber iemand die respect weet op te brengen voor circussen in alle gradaties.
Waarbij niet vergeten mag worden dat die zogenaamde familiecircussen aan de basis stonden en staan van de grotere bedrijven, maar dit terzijde.
Een groot en waarachtig circusliefhebber zal de omschrijving van de circuswereld toen dat tot immaterieel erfgoed werd verklaard onderschrijven.
Uit mijn hoofd: grote en kleine binnen- en buitenlandse circussen die door ons land reizen al dan niet met dieren.
Nou ja, dat was wel erg kort door de bocht. De volledige tekst luidt:
BeschrijvingCircus in Nederland kent veel vormen. De bekendste vorm is het klassieke tentcircus, waarbij de circusartiesten in woonwagens van plaats naar plaats trekken om in een kleurige tent op te treden.
Maar er zijn ook theatercircussen, jeugdcircussen en kerstcircussen. In veel plaatsen in Nederland strijkt met enige regelmaat een circus neer.
Met kleurige affiches kondigt het zijn komst aan. Uiteindelijk verrijst er als het ware een klein dorp met wagens, waar de artiesten (en soms dieren) wonen.
Het middelpunt van het circusdorp is een grote tent. Het publiek zit op tribunes rond de piste. Bij een klassiek circus bestaat het programma uit tien tot vijftien verschillende nummers.
Meestal is het een variëteit van dierennummers en optredens met acrobaten, jongleurs en clowns. Ieder nummer bestaat uit zeven tot tien tricks.
Bij een jongleur kan dat bijvoorbeeld zijn het jongleren met vijf ballen, dan met tien ballen en vervolgens met ringen, iedere keer iets moeilijker, waardoor de spanning wordt opgebouwd.
Er zijn circusfamilies waarbij het circus niet alleen een middel van bestaan is, maar ook een manier van leven.
Beoefenaars en betrokkenenDe circusgemeenschap bestaat uit artiesten, medewerkers, kinderen, vrienden, verzamelaars en soms dieren.
Er zijn ruim twintig Nederlandse circusbedrijven die met een tent reizen of in het theater een voorstelling geven.
De meeste circussen zijn georganiseerd in de Vereniging van Nederlandse Circus Ondernemingen (VNCO) en/of de European Circus Association (ECA).
De circuscultuur wordt gedragen door ongeveer 1,5 miljoen bezoekers per jaar.Geschiedenis en ontwikkelingVanaf 1770 gaf Phillip Astley voorstellingen in zijn New British Riding School in Londen. In een piste van ongeveer dertien meter doorsnee gaf hij shows met paarden.
Nog steeds wordt de piste in alle circussen gebruikt. Na de paardennummers van Astley kregen ook al snel clowns, acrobaten en jongleurs een plekje in het circus.
De eerste circusvoorstelling in Nederland werd in 1796 in Delft gegeven door Pieter Magito. Hij gaf voorstellingen met koorddansers, paardenacrobaten, jongleurs en paljassen.
De eerste circussen gaven hun voorstellingen op de kermis en pas later kwamen er voorstellingen buiten de kermis om.
Vanaf 1850 kwamen er steeds meer grote dierennummers in circussen. Dompteurs lieten aanvankelijk vooral zien hoe wild de exotische dieren waren, na 1870 lieten zij dieren kunstjes doen.
In 1901 bezocht het grote Amerikaanse Circus Barnum and Bailey ons land.
Andere buitenlandse circussen, zoals Krone, Carré, Sarrasani en Strassburger verzorgden optredens in Nederland.
De circussen van Carré en Strassburger werden uiteindelijk Nederlandse bedrijven.
Van 1945 tot 1960 bloeide het circus in Nederland, met bekende namen als Mullens, Mikkenie en Boltini.
Rond 1980 ontstond in Nederland ook het fenomeen kerstwintercircus. Inmiddels wordt wel op dertig locaties een dergelijk circus georganiseerd.
Vanuit Frankrijk en Canada is het Nouveau Cirque of circustheater naar Nederland overgewaaid.
De shows worden meer voorstellingen, met een verhalend karakter of thematische aanpak.
Tegenwoordig hebben diverse theaters een jaarlijks programma met het nieuwe circustheater.