'Al 2 maanden noodgedwongen in Diksmuide geparkeerd'
DIKSMUIDE - Het immer rondreizende Wiener Circus staat gedwongen geparkeerd in Diksmuide. Ook zij gaan in lockdown. Maar jongleren blijven ze. “Wij zijn circusmensen, we trekken onze plan wel.”
Geen gelach, geen applaus, alleen clown Polleke die een laatste lik rode verf geeft aan de onderste banken. Op speelplein Zonnestraal in Diksmuide staan de vier blauw-rode tribunes van het Wiener Circus te drogen in de zon. Ze zijn opgesteld rond een aanhangwagen met gouden sterren op de zijkant. Daarin zitten de tent en de piste, opgevouwen en dichtgeklapt tot nader order.
Een circus managen is een oefening in herhaling: nieuwe week, nieuwe stad, nieuw publiek. En dat jaar na jaar, altijd onderweg. Tot er een globale pandemie uitbreekt en een grasveld in de Westhoek plots thuis is. Er is een frituur om de hoek, de burgemeester is heel vriendelijk, maar toch, circusdirecteur Ricky Cannone (42) mist zijn oude leven. Al twee maanden staat zijn immense caravan op dezelfde plaats geparkeerd. Dat is nog nooit eerder voorgevallen.
De lege potten verf stapelen zich op naast een van de tribunes. Cannone overweegt de tent toch uit te klappen voor enkele kleine reparaties, hij is er nog niet uit. Zinvolle tijdsbesteding is het, die contrasteert met de ritmische hectiek waarin de werkdagen van het Wiener Circus zich normaal gezien voltrekken. Dat wringt. “We moeten onze kunsten kunnen tonen, we willen het applaus krijgen. Heel ons leven is stilgevallen.”
Een welgemeende cazzo klinkt achter hem. Cannone grijnst en laat een vertaling achterwege. Zijn neefje Lowell Ukmar (18) is net naar beneden gedonderd. Tussen de caravans oefent hij zijn act: op een plankje balanceren dat gestut wordt door cilinders die alle kanten uitrollen. Naast hem jongleert zijn broer Joshua (17) met vijf kegels alsof hij dat al heel zijn leven doet.
“We moeten onze kunsten onderhouden”, verklaart Cannone. “Zeker de evenwichtskunstenaars en de jongleurs. Ze oefenen enkele uren per dag. En ze proberen zichzelf te verbeteren, door bijvoorbeeld met een extra kegel te jongleren.”
Nog voor zijn uitleg gedaan is, slaagt Lowell erin overeind te blijven met een cilinder meer onder het plankje dan tijdens de voorstelling. Cannone, met een tevreden knik: “Dat is de toekomst: meer, hoger, vlugger en gevaarlijker.”
Clown met een motto
De kleinste caravan op het terrein is van clown Polleke. Zijn jackrussellterriër Bario houdt er trouw de wacht. Leonardo De Vos (23), zo heet Polleke echt, probeert optimistisch te blijven, al valt hem dat soms moeilijk. “Maar ik hou het principe van Charlie Chaplin in het achterhoofd: een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd.”
De Vos is een selfmade clown. Een die nooit naar de circusschool geweest is, maar zelf de stiel geleerd heeft. Hij verkiest de klassieke clownerie en waarschuwt voor de stigmatisering van de clown in de media. Zijn schmink is om zijn glimlach te accentueren, niet om te shockeren. “Ik haal mijn voldoening uit de lach van het publiek. Dat mis ik.”
Clown zijn is onderdeel van zijn identiteit. Zijn grappen hoeft De Vos niet meer te oefenen, maar om de andere dag speelt hij wel een uurtje op zijn xylofoon, niet omdat hij vreest de noten van de doldwaze circusdeuntjes te vergeten, maar om het razende tempo aan te kunnen houden.
Zijn hoed heeft hij verruild voor een blauwe pet, de klep naar achteren om de zon uit zijn nek te houden tijdens het klussen. De Vos: “Ik probeer het hier nu ook een beetje geestig te houden met wat grappen en grollen.”
Cannone: “Hij probeert, ja.”
Iets met niezen
Het Wiener Circus weet wat rampspoed is. Twintig jaar geleden herleidde een windhoos in Deurne-Noord de tent tot puin. Die tegenslag kwam na de overlijdens van twee iconen: Chitta, de rokende olifant, en Lucky, geprezen als een van de beste clowns uit de moderne geschiedenis. “We slaan ons er ook nu weer door en rekenen op ons trouwe publiek”, maakt Cannone zich sterk. De aanwezige internationale artiesten geloven erin, er wappert een Portugese vlag op het terrein, zij blijven.
Wanneer ‘The Wiener Westerns’, ‘Duo Teelker’ en Polleke weer hun capriolen zullen vertonen op Vlaamse marktpleinen en parkeerplaatsen, is een vraag die zelfs de beste waarzegster niet kan beantwoorden. De directeur van het oudste rondreizende circus van het land belt nu de gemeentebesturen af om te horen waar ze nog welkom zijn. Hij vreest voor hun zomer aan de kust.
Nochtans ziet Cannone een show met inachtname van alle adviezen van de Nationale Veiligheidsraad perfect voor zich. Hij wijst het aan: de stoelen en tribunes vallen zo te schikken dat er gepaste afstand gehouden kan worden, mondmaskers zouden verplicht kunnen zijn en handgels alomtegenwoordig. En nee, ze zouden geen slachtoffers meer uit het publiek halen om deel te nemen aan een show. “Wij zijn circusmensen, we trekken onze plan wel.”
Blijft de vraag of het virus ook een plaats zal krijgen in de voorstelling. Clown Polleke twijfelt. Niet te snel alvast. “Maar misschien valt er op termijn wel iets te doen met niezen?” De directeur weet het zo nog niet.
Bron: Het Nieuwsblad
|